Kort voor de zomer organiseerde Rijkswaterstaat een praktijksessie over de tweefasenaanpak. Vertrekpunt van deze bijeenkomst: een analyse van de contractdocumenten van tien tweefasenprojecten, uitgevoerd door AT Osborne. De bijeenkomst en de analyse werpen nu al hun vruchten af.
Rijkswaterstaat (RWS) heeft een aantal grote infraprojecten als tweefasen-pilot aangewezen, waaronder Zuidasdok in Amsterdam, de A27 Houten-Hooipolder en de Zeeuwse Sluizen. Deze projecten zijn na aanbesteding opgesplitst in een onderzoeks- en uitvoeringsfase, waarbij de vaste prijs pas wordt bepaald aan het eind van de onderzoeksfase*. Welke lessen kunnen uit de contracten van de pilotprojecten worden getrokken? RWS schakelde AT Osborne in om deze vraag te beantwoorden. Chris Klunder, coördinator van de tweefasenaanpak bij RWS, legt uit waarom. “Enkele jaren geleden heeft AT Osborne ons ondersteund bij de totstandkoming van de Handreiking Tweefasenaanpak. Daardoor wisten wij dat zij de specifieke kennis in huis hebben voor de analyse van de pilotprojecten.”
Het team met op links Wouter de Rooij, daarnaast Mark Roelofsen en Bas Hoekstra op rechts
Voor de analyse bestudeerde AT Osborne de contractdocumenten van tien pilotprojecten. Aanvullend vonden gesprekken plaats met betrokkenen binnen de projecten en met de afdeling Inkoop van RWS. Het rapport en de opbrengsten werden gedeeld tijdens de Community of Practise (CoP) sessie van RWS op 23 juni jl., met ongeveer negentig deelnemers. Op de lijst van genodigden: mensen van RWS zelf, maar ook aannemers, andere opdrachtgevers zoals Schiphol en ingenieursbureaus. Wouter de Rooij en Bas Hoekstra van AT Osborne, die meeschreven aan het rapport, verzorgden de presentatie en hielpen bij het voeren van de gesprekken tijdens de casusrondes.
Mark Roelofsen, manager team infrastructuur bij AT Osborne, geeft een voorbeeld van een opbrengst uit het rapport. “Contracten voor infrastructuurprojecten zijn forse dossiers, met bijlagen en sub-bijlagen. Het is belangrijk om de hiërarchie daarvan te bewaken. Wij hebben daarvoor een aanbeveling gedaan, met als boodschap: zorg ervoor dat de tweefasen-thema’s op elk niveau in het contract terugkomen. In de overeenkomst zelf als kapstok, en vervolgens nader uitgewerkt in de bijlagen.” Wat is het belang van dit soort aanbevelingen? “Dat teams, die voor het eerst met de tweefasenaanpak gaan werken, voort kunnen bouwen op ervaringen van eerdere projecten. En dat er meer uniformiteit ontstaat.”
Chris Klunder ziet dezelfde pluspunten. “Wij passen leerervaringen uit de rapportage van AT Osborne nu al toe bij meerdere projecten. Het belangrijkste voordeel is dat we zo meer kunnen standaardiseren en uniformeren. De tweefasenaanpak wordt daarmee effectiever. Voor ons intern wordt het als instrument gemakkelijker toepasbaar. Voor de markt betekent het dat ze van ons een voorspelbare en eenduidiger uitvraag krijgen, die ze niet meer van kaft tot kaft hoeven door te lezen.”
Wat vindt Mark ervan, dat RWS juist AT Osborne vroeg om de analyse uit te voeren? “Ik zie het als een soort erkenning van onze expertise en ervaring op het gebied van de tweefasenaanpak. Bovendien is het voor ons bijzonder dat een door ons opgesteld rapport naar buiten wordt gebracht, en dat we het in de CoP-sessie mochten presenteren. Het is altijd leuk als we de resultaten van ons advieswerk aan een groter publiek kunnen laten zien.”
AT Osborne heeft generieke en praktijkkennis over de tweefasenaanpak in huis. Ook werden de afgelopen jaren diverse klantmiddagen over het onderwerp georganiseerd. Bij het tweefasenproject A27 Houten-Hooipolder is AT Osborne direct betrokken. Waaruit bestaat de dienstverlening op de tweefasenaanpak? Mark: “We geven advies over de toepassing ervan, en voeren daarvoor ook analyses en onderzoek uit. Daarnaast zijn we betrokken bij contractmanagement en projectbeheersing van tweefasenprojecten. Ook zetten wij ons in voor de kennisuitwisseling tussen opdrachtgevers, en leggen van daaruit de verbinding richting opdrachtnemers. Daarbij krijgen wij inkijkjes in hoe projecten verlopen en welke uitdagingen zich voordoen. Deze verbindende rol levert ons nieuwe kennis op. Die zetten we vervolgens weer in voor onze opdrachtgevers, op de projecten waarbij we zelf betrokken zijn.”