Nederland dreigt de Europese waterdoelen voor 2027 niet te halen, zo blijkt uit recente rapporten van de Europese Commissie en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. In opdracht van het ministerie bracht het consortium AT Osborne, Witteveen+Bos en FLO Legal de voortgang in kaart. ‘Met de tussenevaluatie van de Kaderrichtlijn Water schetsen we niet alleen waar we staan, maar bieden we ook concrete handvatten voor actie.’
De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) uit 2000 stelt het kritische hoofddoel om de kwaliteit van ons oppervlakte- en grondwater op orde te krijgen en te houden. Deze richtlijn verplicht landen om deze doelstelling vast te leggen in eigen beleid en regels, en maatregelen in beheerplannen op te nemen om dit te bereiken. Nederland heeft dit gedaan en in de afgelopen jaren al veel bereikt, maar er is nog werk te doen.
Daarom is het Rijk samen met regionale overheden in 2023 met het KRW-impulsprogramma gestart, om alles op alles te zetten om in 2027 aan de eisen te voldoen. Uit de Tussenevaluatie blijkt dat het ondanks de inspanningen echter niet lukt om het hoofddoel vóór de kritische grens van 2027 te bereiken, als geen extra stappen worden gezet.
Samen met Witteveen+Bos en FLO Legal heeft AT Osborne vorig jaar gewerkt aan het Koepelrapport tussenevaluatie KRW. “Om in een complexe omgeving vaart te kunnen maken, is het belangrijk om een gezamenlijk beeld te hebben van waar je staat”, vertelt Leen Oosterom, consultant bij AT Osborne. “Het rapport geeft dit inhoudelijke beeld over de stand van zaken. Maar daarnaast geeft het ook een aanzet voor de knoppen waar je aan kunt draaien om voor 2027 nog iets voor elkaar te krijgen. De uitwerking van de KRW in Nederland is inhoudelijk en methodisch complex, en de keuzes en richting die het vraagt zijn bestuurlijk uitdagend.”
In nauwe samenwerking met alle betrokken partijen, waaronder de waterschappen en onderzoeksinstituten, leverde het team een heldere en gezamenlijke feitenbasis die niet alleen de voortgang laat zien, maar ook handelingsperspectief biedt. Leen: “Belangrijk is bij een landelijk rapport dat je de inhoud op een goede manier opbouwt zodat het bruikbaar is voor de bestuurlijke tafels waar de keuzes moeten worden gemaakt.”
“Om die reden hebben we met onze ‘partners in project’ een team geformeerd dat daartoe in staat was. Met Witteveen+Bos die veel over de inhoud weten, FLO Legal dat goed thuis is in de juridische aspecten en AT Osborne als procesmanager en verbinder.” Lennart Turlings, projectdirecteur bij Witteveen+Bos: “We hebben elkaar als team scherp gehouden, als het gaat om de aansluiting van de inhoud op de bestuurlijke processen. Ook op dat vlak heeft de samenstelling van dit veel meerwaarde geleverd.”
‘Onze kracht ligt in het samenbrengen van technische inhoud, juridische betekenis met gevoel voor bestuurlijke processen in een samenhangend geheel’
Het team is in april 2024 met de opdracht aan de slag gegaan. Leen: “Bij de gegevensverzameling hebben we ons gebaseerd op een groot aantal inhoudelijke rapportages die grotendeels specifiek voor de tussenevaluatie zijn opgesteld. In de zomer van 2024 hebben we een grote slag gemaakt, ook al waren de belangrijkste rapportages toen nog niet gereed. De beschikbare gegevens hebben we vervolgens samengebracht naar één nationaal beeld. Parallel hieraan zijn we in gesprek gegaan met alle waterbeheerders om te achterhalen waar zij nog handelingsperspectief zagen.”
De kracht van AT Osborne ligt binnen dit team volgens Leen in het samenbrengen van technische inhoud, juridische betekenis en bestuurlijke processen in een samenhangend geheel. “Als team hebben we de ‘diepe inhoud’ uit de verschillende rapporten vertaald naar een leesbare samenvatting en handvatten voor actie. We hebben ervoor gezorgd dat alle betrokken partijen over de juiste informatie beschikken, dat keuzes helder worden gepresenteerd en dat het proces soepel verloopt. Zo vertalen we complexe vraagstukken naar werkbare oplossingen.”
Uit de meest recente meetgegevens blijkt dat Nederland al aan tachtig procent van de KRW-normen voldoet. Dat is de winst van de inspanningen uit de afgelopen vijftien jaar. Daarmee blijft echter nog twintig procent over. Leen: “Er gebeurt een heleboel, maar dat is niet genoeg en dat heeft meerdere oorzaken. Vervuiling blijft een probleem, klimaatverandering maakt het lastiger en maatregelen komen traag van de grond. Vooral op het gebied van terugdringen van nutriëntenvervuiling uit de landbouw is er veel in voorbereiding, maar de uitvoering blijft achter. De politieke context speelt hierin ook een rol.”
Daarnaast wijst het rapport volgens Leen op de complexiteit van maatregelen. “Voor oplossingen kun je niet alleen naar het water kijken, je moet ook naar de ruimtelijke ordening kijken, de bedrijfsactiviteiten die tot het lozen van stoffen leiden, de toelating en regulering van stoffen enzovoort. In deze systemen ingrijpen – ten behoeve van een verbetering van waterkwaliteit – vraagt om pijnlijke keuzes en voor uitvoering van maatregelen is vergaande samenwerking tussen verschillende partijen essentieel.”
‘Dit gaat niet alleen over waterbeestjes in de sloot. Het raakt uiteindelijk ook de kwaliteit van onze drinkwaterbronnen en het water waarin we onze kinderen laten zwemmen’
Naast de feitelijke analyse biedt het rapport ook concrete handelingsperspectieven. “Het is cruciaal om de knoppen te identificeren waar we nog aan kunnen draaien. Soms gaat het om grote structurele ingrepen, maar soms ook om kleine praktische oplossingen. Een goed voorbeeld is een campinghouder die onbewust een zware PFAS-vervuiling veroorzaakte door schuimparty’s te organiseren. Voor het voorkomen van zulke situaties is bewustwording en communicatie minstens zo belangrijk als regelgeving.”
Het lastige van een slechte waterkwaliteit is dat het langdurig een niet zichtbaar probleem is geweest. Op langere termijn onderschatten we de impact van waterkwaliteit op de mens, zeker als het gaat om het grondwater. “Dit gaat niet alleen over stofjes, planten en waterbeestjes in de sloot,” benadrukt Leen. “Het raakt uiteindelijk ook de kwaliteit van onze drinkwaterbronnen en het water waarin we onze kinderen laten zwemmen.”
Toch is Leen niet pessimistisch, hij ziet concrete kansen voor verbetering vooral door het creëren van draagvlak en samenwerking tussen alle betrokken partijen. “In Nederland zijn vraagstukken als deze complex georganiseerd. Je krijgt alleen iets voor elkaar als je samenwerkt en bruggen slaat tussen verschillende belangen. Dat is waar wij als AT Osborne sterk in zijn. We begeleiden processen, brengen partijen samen en zorgen ervoor dat inzichten omgezet kunnen worden in actie.”
Ben je benieuwd hoe AT Osborne aan het succes van jouw KRW-programma, project of opgave kan bijdragen? Neem dan contact op met Leen Oosterom.
Leen Oosterom